Apparaat- en SIM-kaartbeveiliging
Selecteer >
Instellingen
>
Instellingen
>
Algemeen
>
Beveiliging
.
Als u de PIN-code wilt wijzigen, selecteert u
Telefoon en SIM-
kaart
>
PIN-code
. De nieuwe code moet 4 tot 8 tekens lang
zijn. De PIN-code beschermt uw SIM-kaart tegen
ongeoorloofd gebruikt en wordt bij de SIM-kaart geleverd.
Als u de PIN-code driemaal achter elkaar foutief invoert,
wordt de code geblokkeerd. U hebt de PUK-code nodig om
deze blokkering op te heffen en de SIM-kaart weer te kunnen
gebruiken.
Als u de toetsen automatisch wilt vergrendelen na een
bepaalde tijd, selecteert u
Telefoon en SIM-kaart
>
Per.
autom. blokk. ttsnb.
.
Als u een time-outperiode wilt instellen waarna het apparaat
automatisch wordt geblokkeerd en alleen kan worden
gebruikt als de juiste blokkeringscode wordt ingevoerd,
selecteert u
Telefoon en SIM-kaart
>
Per. autom. blokk.
telefn
. Voer de duur van de time-outperiode in minuten in
of selecteer
Geen
om de automatische blokkering uit te
schakelen. Wanneer het apparaat is geblokkeerd, kunt u nog
wel binnenkomende oproepen beantwoorden en meestal
kunt u nog wel het officiële alarmnummer kiezen dat in uw
apparaat is geprogrammeerd.
Als u de PIN-code wilt wijzigen, selecteert u
Telefoon en SIM-
kaart
>
Blokkeringscode
. De standaardblokkeringscode is
12345. Voer de huidige code in en daarna twee keer de
nieuwe code. De nieuwe code kan uit 4 tot 255 tekens
bestaan. U kunt alfanumerieke tekens (hoofdletters en kleine
Instellingen
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
57
letters) gebruiken. Het apparaat geeft een melding als de
blokkeringscode niet de juiste opmaak heeft.